Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aansprakelijkheid voor beroepsfouten octrooigemachtigde.

Uitspraak



DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ’S-GRAVENHAGE

Sector Civiel Recht – Kamer D

Vonnis in de zaak met bovenstaand rolnummer van:

1 de heer [A],

wonende te [woonplaats],

2. de heer [B],

wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

3. de heer [C],

wonende te [gemeente],

4. de besloten vennootschap Caps International B.V.,

gevestigd te Enschede,

eisers,

procureur: mr P. Garretsen,

tegen

1 de besloten vennootschap [X ] B.V.,

gevestigd te Breda, vennoot van gedaagde sub 3,

2. de besloten vennootschap Translatech B.V.,

gevestigd te Breda, vennoot van gedaagde sub 3,

3. de burgerlijke maatschap [X ] Advocaten en Octrooigemachtigden,

gevestigd te ’s-Gravenhage,

gedaagden,

gedaagde sub 3 niet verschenen,

procureur gedaagden sub 1-2: mr S.V. [U].

De partijen in deze zaak over beroepsaansprakelijkheid van octrooigemachtigden worden hierna ook wel aangeduid als Caps International cs en [X ] cs (laatstgenoemden in weerwil van het tegen gedaagde sub 3 verleende verstek). De rechtbank heeft kennisgenomen van de gedingstukken die zich bevinden in het griffiedossier.

RECHTSOVERWEGINGEN

1. Feiten

Tussen partijen staat als ten processe gesteld en niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, deels ook blijkend uit de overgelegde producties, het volgende vast.

1.1

De gedaagden [X ] cs oefenen de praktijk van octrooigemachtigden en advocaten uit. Gedaagden sub 1-2 zijn de beide vennoten van gedaagde sub 3, een burgerlijke maatschap die in het maatschappelijk verkeer onder voormelde naam als een eenheid optreedt.

1.2

Eisers sub 1-3 zijn de uitvinders van (kort gezegd) een slokdarmafsluiter met inbrengmechanisme van zetmeelgranulaat voor slachtdieren, met name runderen, ook wel aangeduid als slokdarm-shuttle. Zij exploiteren hun vinding middels eiseres sub 4 (Caps International BV), van welke vennootschap zij ook de drie bestuurders zijn.

1.3

Eisers sub 1-3 hebben omstreeks 1993 aan [X ] cs in de persoon van de aldaar werkzame octrooigemachtigde ir [Y] opdracht gegeven tot het zo mogelijk zorgen voor octrooibescherming voor hun vinding, te beginnen in Nederland. In dat licht heeft ir [Y] de indiening van de Nederlandse aanvragen NL 9300244 van 8 februari 1993 en NL 9301700 van 4 oktober 1993 verzorgd, met vermelding van eisers sub 1-3 als octrooiaanvragers. In elk geval najaar 1993 is in correspondentie tussen partijen internationale octrooibescherming aan de orde gekomen, waarbij ir [Y] erop wees dat deze uiterlijk 8 februari 1994 moest worden aangevraagd in verband met voormelde prioriteitsclaim van NL 9300244.

1.4

Na correspondentie en besprekingen terzake heeft ir [Y] vervolgens op 7 februari 1994 in opdracht van eisers sub 1-3 terzake van voormelde vinding een PCT-aanvrage ingediend (internationaal aanvraagnr. PCT/NL94/00032, internationaal publicatienr. WO94/17669), met hun vermelding als aanvragers en uitvinders en met vermelding van voormelde prioriteitsclaim(s).

1.5

Kort daarvoor had ir [Y] bij brief van 28 januari 1994 aan eisers sub 1-3 geschreven:

Geachte heren,

Met verwijzing naar onze bespreking van 27 januari jl. kan ik u als volgt melden. Zowel Argentinië als Uruguay kennen het systeem van een bevestigingsdepot. Het is daarmee mogelijk om op basis van een eerder verleend octrooi in een ander land een geldig octrooi in Uruguay en Argentinië te verkrijgen.

Wij gaan nog na, of het nodig is, de betreffende bevestigingsdepots bij de Octrooiraden aan te kondigen voor afloop van de prioriteit. (…)

1.6

Bij brief van 1 augustus 1995 heeft ir [Y] aan eisers sub 1-3 geschreven, zulks met het oog op de op de voet van art. 39 lid 1 PCT-Verdrag op 8 augustus 1995 aflopende termijn:

Geachte heren,

Hierbij bevestigen wij uw schriftelijke opdracht d.d. 31 juli 1995 tot het opstarten van de nationale fase van de bovengenoemde PCT-octrooiaanvrage. Daartoe zullen nationale octrooiaanvragen worden ingediend in: Polen, USA, Australië, Brazilië, Argentinië, Nieuw Zeeland en bij het Europees Octrooibureau met aanwijzing van: Nederland, België, Frankrijk, Ierland, Bondsrepubliek Duitsland, Denemarken en Italië.

Per separate post zullen wij u volmachten doen toekomen met het verzoek deze te ondertekenen.

Verder doen wij u hierbij een voorschotnota toekomen. Wij verzoeken u het voorschotbedrag telefonisch aan ons over te maken in verband met de dringende termijn. Na ontvangst van uw remise zullen wij voor indiening van de aanvragen zorgen. (…)

1.7

Na correspondentie van begin augustus 1995 per fax tussen ir [Y] en zijn Argentijnse correspondent [Z] cs (Patent Attorneys te Buenos Aires) – op de inhoud daarvan gaat de rechtbank hierna bij de beoordeling in – heeft ir [Y] bij brief van 30 augustus 1995 aan eisers sub 1-3 onder meer geschreven:

Geachte heren,

In de bijlage treft u voor de diverse ingediende octrooiaanvragen formulieren aan ter ondertekening. Wij verzoeken u deze formulieren op de aangegeven plaats te ondertekenen en deze zo spoedig mogelijk aan ons kantoor te [gemeente] te retourneren.

Wij vestigen er uw aandacht op dat in Argentinië nog geen octrooiaanvrage is gedeponeerd. Zodra de Europese octrooiaanvrage is verleend zullen wij het Europese octrooi laten registreren in Argentinië. In de bijlage treft u alvast een volmacht voor Argentinië aan. (…)

Bij brief van 16 oktober 1995 is een en ander bevestigd, onder toezending van de declaratie van Arnold en Siedsma cs.

1.8

Op 7 mei 1996 hebben eisers sub 1-3 in een bespreking aan ir [Y] opdracht gegeven tot het maken van een concept voor een sublicentiecontract tussen eiseres sub 4 – in welke vennootschap de octrooirechten zouden worden ingebracht – en de coöperatie Avebe B.A. te Veendam – met welke Caps International cs terzake van de exploitatie van de vinding in onderhandeling waren -, waarin passende vergoedingen voor (kort gezegd) exclusieve sublicenties onder de octrooiaanvragen en de know-how voor Midden- en Zuid-Amerika in het algemeen en Argentinië, Brazilië en Uruguay in het bijzonder moesten worden opgenomen. Deze opdracht tot het maken van concepten voor een sublicentiecontract is in mei 1996 en januari 1997 uitgevoerd door mr [P], een medewerkster van ir [Y] en daarmee [X ] cs.

1.9

Bij fax van 14 januari 1997 hebben [Z] cs aan ir [Y] geschreven:

Dear Sirs,

We refer to your fax of January 13, 1997.

Your assumption is correct in that under our local rules it was possible to apply for revalidation of a foreign granted patent. Yet, our Patent Act was amended and as from 1996 it is no longer possible to obtain such a protection. (…)

1.10

Het sublicentiecontract tussen Caps International (cs) en Avebe zou op 1 februari 1997 ingaan en worden ondertekend. Kort daarvoor adviseert de octrooigemachtigde [Q] “na bericht uit Argentinië” telefonisch aan Avebe evenwel dat in Argentinië sinds de nieuwe wet van 1 april 1996 zonder overgangsregeling importoctrooien (bevestigingsdepots) zijn afgeschaft en dat een aanvraag aldaar nog tot 18 augustus 1995 mogelijk zou zijn geweest, zodat Caps International cs in Argentinië geen geldige octrooien(aanvragen) meer kunnen verkrijgen, terwijl in Uruguay importoctrooien op praktische bezwaren kunnen stuiten. [Q] bevestigt dit telefonisch advies bij brief van 20 maart 1997 aan Avebe.

1.11

Avebe heeft vervolgens afgezien van het ondertekenen en sluiten van het voorgenomen sublicentiecontract met Caps International cs voor Midden- en Zuid-Amerika. Bij brief van 27 september 1999 heeft mr [R] van Avebe daarover aan de advocaat van Caps International geschreven:

Geachte heer [T],

Naar aanleiding van uw brief van 4 augustus jl. kan ik u het volgende meedelen.

Uw cliënte en AVEBE waren het eind januari 1997 nagenoeg eens (op een paar punten en komma’s na) over een Octrooi- en Know-How Sub-Licentieovereenkomst betreffende de toepassing van slokdarmafsluiters met gebruik van zetmeelgranulaat. De bedoeling van partijen was dat deze overeenkomst per 1 februari 1997 van kracht zou worden.

Echter, in diezelfde periode (eind januari 1997) bereikte ons het bericht dat het verkrijgen van octrooibescherming in Argentinië voor uw cliënte niet mogelijk bleek te zijn. Dit bericht veranderde de commerciële uitgangssituatie van de voorgenomen licentie zodanig dat van de geplande ondertekening van het concept werd afgezien. (…)

1.12

Bij fax van 20 juni 1997 hebben Caps International cs aan [X ] cs het navolgende geschreven:

Geachte heer [Y],

Refererend aan de bijeenkomst d.d. 7 mei jl. ten kantore van [X ] te [gemeente], het hiernavolgende.

In deze bespreking hebt u aan ons gevraagd de schade als gevolg van het niet meer kunnen verkrijgen van een octrooibescherming in Argentinië te kwantificeren en de grond waarop wij [X ] aansprakelijk stellen, aan te geven.

De (heren [C], [B] en [A]) stellen [X ] aansprakelijk voor alle schades ontstaan als gevolg van het niet (meer kunnen) verkrijgen van een octrooibescherming in Argentinië, voor de vinding zoals bedoeld in de octrooiaanvrages.

Bovengenoemde personen zijn van mening dat het bij u bekend was dat zij octrooibescherming wensten in Argentinië. Nu deze bescherming niet mogelijk is door nalatigheid van u of van de door u ingeschakelde octrooigemachtigde in Argentinië, zien wij ons genoodzaakt de geleden schade op u te verhalen.

Betreffende de omvang van de schade, moet ik u meedelen dat nu geen bescherming voor het principe van de uitvinding in Argentinië kan worden verkregen Avebe niet bereid is de door u voorgestelde licentie-overeenkomst te ondertekenen. Daar [X ] (mevr. [S]) de licentie-overeenkomst heeft opgesteld, kan zij een schatting maken van de geleden schade. (…)

1.13

Op een nadien gevolgde aansprakelijkstelling door de advocaat van Caps International cs (mr [T]) van 7 oktober 1998 heeft de advocaat van Arnold & Sietma cs en hun verzekeraars (mr [U]) laten weten geen enkele aansprakelijkheid te erkennen.

1.14

Inmiddels waren op de desbetreffende aanvragen reeds enkele nationale octrooien terzake van de onderhavige vinding verleend, te weten in september 1997 in de Verenigde Staten, in november 1997 (of 1998) in Australië en in mei 1998 in Nieuw Zeeland. De overige octrooiaanvragen zijn inmiddels ook verleend of staan zonder problemen op het punt van verlenen, behoudens Argentinië als voormeld.

1.15

Op 11 februari 1999 heeft in [gemeente] een bespreking tussen Caps International cs en [X ] cs plaatsgevonden, onder meer over enkele administratieve kwesties en over de status van de diverse octrooien althans octrooiaanvragen. Over de kwestie Argentinië vermeldt de heer [A] in het besprekingsverslag het navolgende:

Dhr [Y] meldt het hoogst vervelende en zeer unieke voorval betreffende de oorspronkelijke octrooibescherming voor Argentinië, meldt tevens dat Caps International hiervoor Arnold en Siedsma terecht aansprakelijk heeft gesteld, vindt dit begrijpelijk en erkent hiervoor aansprakelijk te zijn. Dhr [Y] gaf aan dat bij Arnold en Siedsma de kwestie inhoudelijk is besproken en dat men van mening is aansprakelijk te zijn. Voorts gaf dhr [Y] aan dat Arnold en Siedsma doende is uit te zoeken of de schade wellicht verhaald kan worden op de door hen ingeschakelde Argentijnse procureur. De kwestie is door Arnold en Siedsma doorgegeven aan de verzekeringsmaatschappij. Betreffende de omvang van de schade verloopt de verdere afhandeling tussen de verzekeringsmaatschappij en de advocaat van Caps International.

1.16

Bij fax van 18 februari 1999 heeft ir [Y] daarop als volgt gereageerd:

“Geachte heer [A],

Dank voor Uw fax van 17 februari jl. met het gedetailleerde besprekingsverslag. Met betrekking tot Argentinië merk ik op dat Uw beslissing [X ] aansprakelijk te stellen op zichzelf natuurlijk terecht is, daar ons kantoor de verstrekte opdracht tot het indienen van de octrooiaanvrage in kwestie in Argentinië niet conform instructie heeft uitgevoerd. Ik kan mij natuurlijk niet mengen in de juridische discussie met betrekking tot de aansprakelijkheid op zichzelf. Het is aan de deskundigen om de zaak tot de bodem uit te zoeken en tevens na te gaan, of er een verhaalsmogelijkheid bij de Argentijnse procureur bestaat.

Voor het overige ben ik het met Uw verslag eens en moge ik verwijzen naar mijn brief van 16 februari jl. met de bijbehorende creditnota. (…)

1.17

Op 19 maart 1999 hebben Caps International cs de inleidende dagvaarding in de onderhavige zaak tegen [X ] cs doen uitbrengen.

2. Geschillen

2.1

Caps International cs vorderen dat de rechtbank:

 verklaart voor recht dat [X ] cs ten opzichte van Caps International cs wanprestatie hebben gepleegd dan wel onrechtmatig hebben gehandeld;

 [X ] cs hoofdelijk veroordeelt om aan Caps International cs alle schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden die voor Caps International cs is (of naar de rechtbank begrijpt zal) ontstaan tengevolge van het nalaten door [X ] cs de noodzakelijke octrooibescherming voor de producten van Caps International cs te realiseren in Argentinië;

 welke schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente per 1 februari 1997, de voorziene ingangsdatum van de overeenkomst met Avebe, en met de kosten van rechtsbijstand;

 alles met proceskostenveroordeling en zo veel mogelijk uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

2.2

De daartoe relevante stellingen en weren van partijen worden hierna beoordeeld.

3. Beoordeling

3.1

Kern van de zaak vormt de vraag of de octrooigemachtigde ir [Y] een of meer beroepsfouten heeft gemaakt bij de mislukte aanvrage tot octrooibescherming voor de onderhavige vinding van Caps International cs in Argentinië, het vleesland bij uitstek in Zuid-Amerika en daardoor zeer relevant voor de exploitatie van de desbetreffende slokdarm-shuttle.

3.2

Naar het oordeel van de rechtbank heeft ir [Y] terzake inderdaad een samenstel van beroepsfouten gemaakt waarvoor [X ] cs uit hoofde van wanprestatie en/of onrechtmatige daad jegens Caps International cs aansprakelijk is. Daartoe is het volgende redengevend.

3.3

Als maatstaf voor een beroepsfout heeft ook hier te gelden of al dan niet is gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden gevergd. Op een bij uitstek specialistisch gebied als het octrooirecht heeft voor een octrooigemachtigde als deskundige opdrachtnemer terzake voorts te gelden dat van hem – mede gelet op de omvang van de declaraties en op de kennelijke verzekerbaarheid tegen beroepsfouten - het leveren van een relevante meerwaarde althans alle mogelijke inspanning daartoe mag worden verwacht, te meer tegenover opdrachtgevende leken op het gebied van octrooibescherming als – naar ten processe onweersproken vaststaat – Caps International cs. Voor een juist met het oog op zijn deskundigheid noodgedwongen ingeschakelde octrooigemachtigde ligt derhalve naar het oordeel van de rechtbank de meetlat in beginsel hoog, zeker zodra hij de opdracht(en) zonder verder voorbehoud aanneemt.

Aldus mochten Caps International cs onder meer van ir [Y] verwachten dat hij adequate informatie zou verwerven en zou doorvragen bij zijn cliënten, dat hij zijn cliënten adequate en afgestemde informatie en adviezen zou verschaffen – bij voorkeur schriftelijk – zodat zij zelf verantwoorde keuzes konden maken, dat hij zou wijzen op de aan zijn adviezen verbonden risico’s en terzake zou waarschuwen, dat hij zo nodig tijdig een Argentijnse specialist zou raadplegen mede gelet op het telkens verstrijken van termijnen, en dat hij zich mede gelet op die termijnen in beginsel niet zou beperken tot de verrichtingen waarom zijn cliënten uitdrukkelijk vroegen door zo nodig zelfstandig te beoordelen wat voor de Argentijnse kwestie nodig was en daarnaar te handelen.

3.4

Aan dit alles heeft ir [Y] naar het oordeel van de rechtbank in de Argentijnse kwestie in onvoldoende mate voldaan. Ook al hebben Caps International cs bij repliek en bij pleidooi aangegeven dat ir [Y] de overige octrooiaanvragen voor hen uitstekend heeft verzorgd, rechtens moet terzake van de mislukte Argentijnse octrooibescherming aan ir [Y] het navolgende samenstel van verwijten worden gemaakt.

3.5

Ten eerste moet aan ir [Y] in voormeld licht rechtens worden verweten dat hij in ieder geval tot 27 januari 1994 – toen hij de termijn van 8 februari 1994 al erg dicht had laten naderen – blijkens de gedingstukken Caps International cs in ieder geval niet tijdig, duidelijk en ondubbelzinnig schriftelijk heeft gewezen op het feit dat het voor de vinding bij uitstek relevante vleesland Argentinië niet is aangesloten bij het PCT-Verdrag. Uit de gedingstukken blijkt dat hij tot dat moment aanstuurde op internationale bescherming via de PCT-route, kennelijk ook voor Argentinië en zonder bij zijn cliënten duidelijk te informeren of Argentinië een voor de vinding relevant land zou zijn. Die PCT-vergissing over Argentinië heeft hij blijkens de gedingstukken ook in 1995 nog gemaakt, waarop [Z] cs hem bij faxwisseling van begin augustus 1995 hebben gewezen (zie rovv. 1.6 en 1.7).

Ten tweede moet aan ir [Y] rechtens worden verweten dat hij (zie rov. 1.5) in de bespreking van 27 januari 1994 – niet duidelijk is wie pas kort daarvoor kennelijk had bemerkt dat bescherming in Uruguay en Argentinië voor wat betreft de PCT-route niet mogelijk was – klaarblijkelijk zonder een Argentijnse specialist te raadplegen en zonder zijn keuze met de daaraan verbonden risico’s duidelijk voor te leggen aan zijn cliënten, zelfstandig heeft gekozen voor de achteraf gebleken minst veilige mogelijkheid in Argentinië van een zogenaamd bevestigingsdepot (in de stukken ook wel aangeduid als importoctrooi of revalidation patent). Dit terwijl op dat moment nog steeds de iets duurdere, maar minder risicovolle route van een normale, nationale Argentijnse octrooiaanvrage met Nederlandse prioriteit openstond, zoals afdoende blijkt uit de door Caps International cs overgelegde en door [X ] cs onvoldoende weersproken gelaten brief van de Argentijnse advocaat Zorraquin, daarbij mede gelet op het feit dat in verband met de PCT-aanvrage alle stukken in het Engels al gereed waren. Dat de weg van een bevestigingsdepot risicovoller was is niet alleen achteraf met de wetswijziging van april 1996 gebleken (zie rovv. 19 en 1.10) , maar had ook door een Argentijnse correspondent van ir [Y] tijdig kunnen worden voorzien, zoals Caps International cs bij repliek onder 7 onvoldoende weersproken hebben beargumenteerd, mede gelet op de door partijen in de stukken en bij pleidooi gebezigde terminologie over zo’n bevestigingsdepot als “herstelmogelijkheid, uitzonderlijk, exotisch dan wel 19e eeuws”.

Ten derde moet aan ir [Y] rechtens worden verweten dat hij na de brief van 28 januari 1994 (zie rov. 1.5) en zelfs na begin augustus 1995 (zie rov. 1.7 ev.) kennelijk niet al het mogelijke heeft gedaan en laten doen om alsnog zo spoedig mogelijk een bevestigingsdepot in Argentinië te verkrijgen, althans aan te vragen, mede gelet op het gestelde bij repliek onder 7 als voormeld, waardoor althans de laatste kans op Argentijnse octrooibescherming aan eisers is ontnomen.

Ten overvloede overweegt de rechtbank in voormeld licht nog dat ir [Y] kennelijk niet afdoende reageert op de aansprakelijkstelling van 20 juni 1997 (zie rov. 1.12) en dat in zijn reactie op de bespreking van 11 februari 1999 (zie rovv. 1.15 en 1.16) een impliciete erkenning van een beroepsfout terzake van de Argentijnse kwestie gelezen kan worden, mede nu ir [Y] desgevraagd bij pleidooi geen andersluidende, bevredigende verklaring kon geven voor de inhoud van zijn faxbrief van 18 januari 1999.

3.6

Met dit samenstel van beroepsfouten staat de wanprestatie en/of onrechtmatige daad van [X ] cs jegens Caps International cs terzake van de mislukte Argentijnse octrooibescherming vast, zodat de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is. Een en ander vindt voorts nog bevestiging in de overgelegde opinie van ir [V], octrooigemachtigde te Eindhoven.

Nu reeds blijkens de stukken de mogelijkheid van daardoor veroorzaakte schade voldoende aannemelijk is, in ieder geval voor wat betreft het daardoor afgesprongen, overgelegde sublicentiecontract met Avebe en de daarin genoemde aanzienlijke bedragen (zie rovv. 1.8-1.11), kan ook de impliciet gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure volgen. Het betwiste causaal verband is in beginsel reeds gegeven met de omkeringssregel van HR NJ 2000, 584, nu het door de voormelde als wanprestatie of onrechtmatige daad aan te merken handelswijze van ir [Y] in het leven geroepen risico – het in vleesland Argentinië niet verkrijgen van octrooibescherming en het daardoor niet optimaal kunnen exploiteren van de vinding voor slachtdieren – zich heeft verwezenlijkt. De gevraagde beslissingen over de ingangsdatum van de wettelijke rente en over de kosten van rechtsbijstand worden aangehouden tot de schadestaatprocedure, in welke procedure ook de toerekening naar redelijkheid van de aldaar te presenteren afzonderlijke schadeposten aan de orde dient te komen.

De rechtbank verwerpt voorts het eigen schuld verweer van [X ] cs, inhoudende dat Caps International cs in de onderhandelingen aan Avebe eerder hadden moeten melden dat er onzekerheid bestond over de mogelijkheden tot octrooibescherming in Argentinië. Immers, reeds uit de inhoud van het in concept overgelegde sublicentiecontract blijkt dat die contractspartijen nu juist uitgingen van lopende octrooiaanvragen in met name Argentinië en voorzieningen hadden getroffen voor het geval octrooiverlening niet zou volgen. Uit de stukken blijkt voorts dat ir [Y] Caps International cs tevoren niet duidelijk gewaarschuwd had dat ook een Argentijns bevestigingsdepot (of aanvrage daartoe) inmiddels onmogelijk was geworden, terwijl dit nu juist de doorslaggevende reden voor Avebe is geweest (zie rov. 1.11) om van het sluiten van het licentiecontract af te zien. Overige feiten of omstandigheden hebben [X ] cs in het kader van hun beroep op eigen schuld niet of onvoldoende gesteld.

3.7

Ook de meer formele of subsidiaire verweren van [X ] cs worden verworpen. Daartoe overweegt de rechtbank nog het volgende.

Het beroep op verjaring sinds 1993-1994 faalt, reeds omdat die verjaring op de voet van art. 3:317 BW in ieder geval is gestuit door de in rovv. 1.12 en 1.13 weergegeven brieven.

Waar Caps International cs als leken ten processe in dit verband soms ietwat ongelukkig vooral spreken van “octrooien”, begrijpt de rechtbank daaronder mede octrooiaanvragen. Zoals [X ] cs op grond van hun deskundigheid beseffen en zoals reeds blijkt uit de inhoud van het door [X ] cs opgestelde licentiecontract, kunnen ook met lopende octrooiaanvragen al relevante markten worden afgeschermd. Deugdelijk lopende octrooiaanvragen zijn dan ook in de praktijk minstgenomen als pretentie van een exclusief recht geld waard, zoals moge blijken uit het overgelegde licentiecontract en uit bijvoorbeeld art. 37 ev. ROW 1910.

De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen tegen alle gedaagden [X ] cs afzonderlijk. Ook al is op grond van het gebruikte briefpapier het meest aannemelijk dat het samenstel van relevante opdrachten is gegeven aan de sub 3 gedaagde maatschap, op grond van het inhoudelijk verweer van gedaagden sub 1-2 bij antwoord (tegen gedaagde sub 3 is immers verstek verleend nadat haar bij herstel- en oproepingsexploit was aangezegd voort te procederen met gedaagden sub 1-2) kan bepaald niet worden uitgesloten dat ook gedaagden sub 1-2 als opdrachtnemers in de persoon van ir [Y] hebben gefungeerd. Voorts heeft te gelden dat [X ] cs een zelfgeschapen ondoorzichtige structuur in dit geval niet aan buitenstaanders als Caps International cs kunnen tegenwerpen. Tegenover eiseres sub 4 is in ieder geval sprake van onrechtmatige daad, nu ir [Y] kon voorzien dat eisers sub 1-3 hun vinding zouden exploiteren in een vennootschap; voor het overige kan in het midden blijven of het samenstel van beroepsfouten als wanprestatie en/of onrechtmatige daad moet worden gekwalificeerd. In de schadestaatprocedure kan aan de orde komen welke eisers precies welke schadeposten hebben geleden of zullen lijden.

De gevorderde veroordeling tot schadevergoeding nader op te maken bij staat zal worden uitgesproken tegen alle gedaagden [X ] cs hoofdelijk. Indien uitsluitend de sub 3 gedaagde maatschap zou moeten worden beschouwd als opdrachtnemer – dus even daargelaten het direct hiervoor overwogene – moeten de beide maten (de gedaagde vennoten sub 1-2) op de voet van art. 7:407 lid 2 BW niet voor gelijke delen doch hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk worden geoordeeld, nog daargelaten de vraag of de openbare maatschap [X ] in feite niet als een vennootschap onder firma moet worden gekwalificeerd waarvan de beide vennoten op de voet van art. 16 jo. 18 WvK hoofdelijk aansprakelijk zijn.

3.8

Een en ander leidt tot de navolgende beslissingen. [X ] cs zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSINGEN

De rechtbank:

 verklaart voor recht dat gedaagden [X ] cs jegens eisers Caps International cs wanprestatie hebben gepleegd dan wel onrechtmatig hebben gehandeld terzake van de ten processe bedoelde mislukte Argentijnse octrooibescherming, zoals nader aangegeven in de bovenstaande rechtsoverwegingen;

 veroordeelt gedaagden [X ] cs hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn gekweten, om aan eisers Caps International cs alle schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, die eisers Caps International cs hebben geleden (of nog zullen lijden) tengevolge van het voormelde samenstel van beroepsfouten terzake van de mislukte Argentijnse octrooibescherming;

 houdt de beslissingen over de gevorderde ingangsdatum van de wettelijke rente en over de kosten van rechtsbijstand aan tot de schadestaatprocedure;

 veroordeelt gedaagden [X ] cs hoofdelijk in de kosten van het geding aan de zijde van eisers Caps International cs, tot op deze uitspraak begroot op f 646,15 (inclusief BTW) aan verschotten en f 3.440,- aan salaris procureur, en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;

 wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mrs J.W. du Pon, H. Wien en J.A. Hagen en aldus uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature