E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2009:BK4653
LJN BK4653, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 09/1856

Inhoudsindicatie:

Eiser heeft als erfgenaam van erflater een erfenis ontvangen. Eiser heeft in zijn aangifte voor het recht van successie verklaard beroep te doen op tarief en vrijstelling van een pleegkind en heeft voorts verklaard voor de 21e verjaardag ten minste 5 jaar (nagenoeg) uitsluitend door erflater te zijn onderhouden. Verweerder heeft het beroep op het pleegkindschap niet gehonoreerd. De rechtbank stelt eiser in het gelijk.

Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat erflater zich gedurende ten minste 5 jaar als enige met de opvoeding van eiser heeft beziggehouden. Dat eiser gedurende die vijf jaar niet de gehele periode bij erflater verbleef, maar in justitiële jeugdinrichtingen (jeugdinternaten) zat, staat daaraan niet in de weg. Er was sprake van een dusdanige intense en ideële band tussen erflater en eiser, dat erflater eiser als eigen kind beschouwde en ook daarnaar heeft gehandeld. Aan het opvoedingsvereiste is derhalve voldaan. De rechtbank is van oordeel dat ook aan het onderhoudsvereiste is voldaan. Dat de overheid het verblijf van eiser in de jeugdinternaten heeft bekostigd en dat erflater hierdoor slechts nog zo’n 40% van de kosten van eiser voor zijn rekening hoefde te nemen, doet hieraan niet af. Gesteld noch gebleken is immers dat genoemde verblijfkosten niet voor rekening van de overheid waren gebleven indien de biologische ouders van eiser bereid waren geweest bij te dragen in het levensonderhoud van eiser. De rechtbank acht derhalve de conclusie gerechtvaardigd dat erflater – door de overige kosten van eiser voor zijn rekening te nemen – in dit opzicht in de plaats is getreden van de (biologische) ouders van eiser.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie