E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BU3618
LJN BU3618, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 11/33814

Inhoudsindicatie:

Eiser voert - kort weergegeven - aan dat de ongewenstverklaring een inreisverbod impliceert. Eiser is op 15 september 2006 ongewenst verklaard. Volgens eiser valt dit inreisverbod onder het bereik van de Terugkeerrichtlijn (hierna: de Tri). Onder de Tri dient een inreisverbod niet langer dan vijf jaar te duren. Richtlijnconform interpreterend is de ongewenstverklaring van eiser dus op 15 september 2011 opgehouden te bestaan. Aangezien er door verweerder geen terugkeerbesluit is genomen ten aanzien van eiser, is de bewaring onrechtmatig.

De rechtbank is van oordeel dat een ongewenstverklaring niet tevens een inreisverbod als bedoeld in de Tri impliceert. Hiertoe geldt dat een ongewenstverklaring alleen betrekking heeft op het Nederlandse grondgebied, terwijl het inreisverbod op grond van de Tri ziet op alle lidstaten van de EU. Indien verweerder geacht moet worden met de ongewenstverklaring tevens een inreisverbod als bedoeld in de Tri ten aanzien van eiser te hebben uitgevaardigd of indien verweerder dit beoogd zou hebben, dan zou verweerder dit zonder rechtsbasis hebben gedaan. De Tri is immers (nog) niet geïmplementeerd, terwijl de nationale regelgeving geen handvatten biedt voor het oordeel dat verweerder richtlijnconform over de bevoegdheid beschikt een inreisverbod als bedoeld in de Tri uit te vaardigen. Het besluit van verweerder om eiser ongewenst te verklaren heeft dus onverkort te gelden als een meeromvattende beschikking die zijn strekking niet heeft verloren. Het is voor verweerder dan ook niet nodig geweest om ten aanzien van eiser een terugkeerbesluit uit te vaardigen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie