U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Verzoek voldoet niet aan wettelijke vereiste. Geen instemming gegeven door gedragswetenschapper.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector familie- en jeugdrecht

Kinderrechter

Zaak/rekestnummer: 323207 / JE RK 08-2793

Datum uitspraak: 18 november 2008

Afwijzing machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Beschikking op het verzoekschrift van de Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam (hierna te noemen: Bureau Jeugdzorg).

Het verzoekschrift heeft betrekking op de minderjarige:

[minderjarige], geboren op [datum] 1994 te Rotterdam,

kind van:

[moeder]

wonende te [adres]

die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.

De minderjarige verblijft bij de moeder.

Procesgang

De kinderrechter in de rechtbank te Rotterdam heeft bij beschikking d.d. 9 mei 2008 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 9 mei 2009.

De kinderrechter in deze rechtbank heeft -voor zover hier van belang- bij beschikking d.d. 23 september 2008 machtiging verleend aan Bureau Jeugdzorg de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een residentiële voorziening, te weten Horizon Rijnhove, van 23 september 2008 tot 9 mei 2009.

Op 6 november 2008 heeft Bureau Jeugdzorg een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot voorlopige machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van maximaal vier weken. Bureau Jeugdzorg heeft daarbij een verklaring overgelegd dat een situatie als bedoeld in artikel 29c, tweede lid, Wet op de Jeugdzorg zich voordoet. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de verklaring is opgesteld met instemming van een gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 29c, vierde lid, Wet op de Jeugdzorg , die de minderjarige met het oog daarop niet kort tevoren heeft onderzocht.

Bureau Jeugdzorg heeft voorts overgelegd: het plan van aanpak/het indicatiebesluit en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling.

Aangezien Bureau Jeugdzorg een verzoek heeft gedaan tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, is bij beschikking d.d. 6 november 2008 aan de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Gravenhage bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.

Op 13 november 2008 heeft Bureau Jeugdzorg een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van het indicatiebesluit, te weten één jaar. Hierbij heeft Bureau Jeugdzorg geen instemmingsverklaring als bedoeld in artikel 29b, vijfde lid, Wet op de Jeugdzorg overgelegd.

De kinderrechter heeft voorts kennis genomen van:

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank d.d. 7 november 2008, waarvan de inhoud als hier overgenomen dient te worden beschouwd, waarbij aan Bureau Jeugdzorg voorlopig machtiging is verleend de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van 7 november 2008 tot 19 november 2008, en waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden tot de terechtzitting van 18 november 2008.

Het op 13 november 2008 ingekomen verzoekschrift is op 18 november 2008 ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.

Ter terechtzitting zijn verschenen:

- mevrouw E.M.P. Rommens en mevrouw Vlaming, namens Bureau Jeugdzorg;

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Meijer;

- de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.E. Calis.

Beoordeling

Mevrouw Rommens heeft namens Bureau Jeugdzorg naar voren gebracht dat het zeer moeilijk is om met de moeder in contact te komen. Mevrouw Rommens heeft de moeder meerdere malen gebeld, maar de moeder beantwoordt haar telefoon niet en zij beluistert haar voicemail niet. Het is Bureau Jeugdzorg onbekend waar de moeder thans verblijft. Het adres te ’s-Gravenzande, dat de moeder aan Bureau Jeugdzorg heeft gegeven, zou volgens de moeder alleen een postadres zijn. Bureau Jeugdzorg te Rotterdam heeft besloten zich niet te zullen laten vervangen door Bureau Jeugdzorg Haaglanden, gezien de vele verhuizingen van de moeder en de minderjarige. Met betrekking tot de vereiste instemming als bedoeld in artikel 29b, vijfde lid, Wet op de Jeugdzorg , heeft mevrouw Rommens verwezen naar de verklaring d.d. 6 november 2008, overgelegd bij het verzoek voorlopige machtiging plaatsing gesloten jeugdzorg. Mevrouw Rommens heeft gesteld dat onderzoek van de minderjarige feitelijk niet mogelijk was, nu de minderjarige zich lange tijd onvindbaar heeft gehouden.

Mr. Meijer heeft zich namens de moeder verzet tegen het verzochte. Hij heeft naar voren gebracht dat de minderjarige al sinds 13 november 2008 boven water is, waardoor hij onderzocht had kunnen zijn door een gedragswetenschapper. Dit is niet gebeurd. Het is volgens mr. Meijer niet de bedoeling geweest van de moeder om voor Bureau Jeugdzorg onvindbaar te zijn. Zij heeft immers zelf de minderjarige tot tweemaal toe teruggebracht nadat hij was weggelopen. De moeder is wellicht enige tijd onbereikbaar geweest, doordat zij moeite had bij het vinden van een andere woning.

De moeder heeft aangegeven dat het klopt dat zij haar telefoon niet beantwoordt, zodra zij ziet dat het een onbekend nummer is. Daarnaast beluistert zij ook haar voicemail niet. De moeder deelt de zorgen van Bureau Jeugdzorg genoemd in het verzoekschrift met betrekking tot het schoolverzuim van de minderjarige. Zij weigert echter haar medewerking te verlenen aan de huidige gezinsvoogd.

De minderjarige heeft zich verzet tegen het verzochte. Hij heeft verklaard dat hij zijn zelfbeheersing verliest, zodra hij zijn moeder niet kan spreken. Hierdoor is hij weggelopen uit de crisisopvang, ondanks het feit dat hij wist dat dit een verzoek tot een plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg als gevolg kon hebben.

De kinderrechter overweegt het volgende.

Ingevolge artikel 29b, vijfde lid, Wet op de Jeugdzorg , dient Bureau Jeugdzorg bij onderhavig verzoek de instemming van een gedragswetenschapper over te leggen. De gedragswetenschapper dient de minderjarige met het oog daarop kort tevoren te hebben onderzocht. Anders dan bij de spoedmachtiging van artikel 29c, Wet op de Jeugdzorg , geldt in dit geval niet de exceptie “tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is” (vergelijk artikel 29b, vijfde lid met artikel 29c, vierde lid, Wet op de Jeugdzorg ). De kinderrechter is van oordeel dat de ingrijpendheid van de maatregel, leidende tot vrijheidsberoving van de minderjarige, met zich brengt dat de eis van onderzoek van de minderjarige door een gedragwetenschapper onvoorwaardelijk wordt nagekomen. Eerst op het moment dat de minderjarige en/of de ouder(s) weigeren aan een dergelijk onderzoek mee te werken kan de instemming van de gedragswetenschapper ook zonder het vereiste onderzoek geschieden. In alle andere situaties is de maatregel van een spoedmachtiging de aangewezen weg.

De kinderrechter stelt vast dat in het onderhavige geval geen instemming van een gedragswetenschapper is afgegeven. De enkele verwijzing naar de instemmingsverklaring van 6 november 2008 acht de rechtbank daartoe onvoldoende, reeds op de grond dat deze instemming niet is gebaseerd op een onderzoek van de minderjarige. Nu onweersproken is gesteld dat de minderjarige vanaf 13 november 2008 voor onderzoek beschikbaar was en niet gebleken is dat de minderjarige en/of zijn moeder zich tegen een dergelijk onderzoek hebben verzet, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek van Bureau Jeugdzorg niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Gelet hierop zal de kinderrechter het verzoek van Bureau Jeugdzorg afwijzen.

De rechtbank wijst erop dat met de op 7 november 2008 afgegeven voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg de eerder afgegeven machtigingen tot uithuisplaatsing zijn komen te vervallen.

Voorts wijst de kinderrechter de minderjarige en de moeder erop dat zij in het kader van de ondertoezichtstelling te allen tijde voor de gezinsvoogd beschikbaar en bereikbaar dienen te blijven, aangezien een verdere onttrekking aan de hulpverlenende instanties ertoe kan leiden dat een volgend – en compleet – verzoek om een machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg door de kinderrechter wordt ingewilligd.

Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2008, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier.

Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te

’s-Gravenhage.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature