Eiser drijft sinds 1964 zijn onderneming op de begane grond van het pand van zijn echtgenote. Het bovengedeelte wordt door eiser en zijn echtgenote gebruikt als woning. Al die jaren heeft eiser verschillende kosten, lasten en afschrijvingen met betrekking tot het pand ten laste van zijn winst gebracht. In het onderhavige jaar heeft eiser zijn onderneming gestaakt.
Rechtbank 's Gravenhage acht aannemelijk dat eiser sinds al die jaren economisch eigenaar is van het pand. Volgens de rechtbank vormt het gedeelte dat eiser voor zijn onderneming gebruikt verplicht ondernemingsvermogen en mocht hij de bovenwoning ook tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. Omdat eiser zijn onderneming heeft gestaakt, dient hij over de stille reserves in het pand af te rekenen. De rechtbank vermindert de waarde van het pand overeenkomstig het standpunt van partijen. Omdat het pand per 1 januari van het onderhavige jaar bedrijfsvermogen vormde, corrigeert de rechtbank de gemiddelde rendementsgrondslag. Het beroep is gegrond.