Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres in redelijkheid heeft kunnen toerekenen dat zij geen reisbescheiden heeft overlegd ter staving van haar reisroute van Burundi via Kenia naar Nederland. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres verklaring omtrent de moord op haar vader en de verkrachting onvoldoende bewijskracht toekomt. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3, enkelvoudige kamer

Regnr.: AWB 09/37321 BEPTDN

UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[Eiseres], V-nummer [nummer], woonplaats kiezende ten kantore van haar gemachtigde, mr. M.L. van Riel, advocaat te Alkmaar,

en

de minister van Justitie, voorheen de staatssecretaris van Justitie, verweerder.

I PROCESVERLOOP

Eiseres is geboren op [datum] 1975 en bezit de Burundese nationaliteit. Zij verblijft als vreemdeling in Nederland.

Op 18 november 2004 heeft zij een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000). Bij besluit van 3 juni 2005 is eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 , met ingang van 18 november 2004, geldig tot 18 november 2009.

Verweerder heeft op 9 december 2008 eiseres schriftelijk mededeling gedaan van het voornemen haar verblijfsvergunning met ingang van 19 juni 2006 in te trekken op grond van artikel 31, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 . Bij brief van 9 juli 2009 heeft verweerder een aanvullend voornemen uitgebracht. Eiseres heeft schriftelijk haar zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 17 september 2009 heeft verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning ingetrokken met ingang van 19 juni 2006.

Eiseres heeft tegen dit besluit op 13 oktober 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2010. Eiseres is verschenen en is bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Agtersloot. Tevens was ter zitting aanwezig D. Bucura, tolk.

II OVERWEGINGEN

1Niet in geschil is dat de grond voor verlening van een verblijfsvergunning aan eiseres - gelet op de beëindiging van het categoriale beschermingsbeleid dat ten aanzien van personen afkomstig uit Burundi sedert 26 maart 1996 werd gevoerd - is komen te vervallen. Verweerder was derhalve bevoegd om op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 tot intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres over te gaan.

Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), onder meer de uitspraken van 28 maart 2002 (LJN AE1168) en van 20 februari 2004 (200307371/1, JV 2004/172), volgt dat een besluit, waarbij een verblijfsvergunning op de voet van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 is verleend, niet in rechte onaantastbaar wordt, voor zover daarin ligt besloten dat geen verblijfsvergunning wordt verleend op één van de gronden a tot en met c van het eerste lid van artikel 29 van de Vw 2000 . Indien verweerder voornemens is de verleende verblijfsvergunning in te trekken zal verweerder het asielrelaas opnieuw beoordelen op de gronden vermeld in artikel 29 van de Vw 2000 .

Aan de orde is derhalve de vraag of verweerder eiseres een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Vw 2000 heeft kunnen weigeren.

2 Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag - voorzover van belang en samengevat - aangevoerd dat zij als kind van een gemengd huwelijk tussen een Hutu en een Tutsi problemen heeft ondervonden in de wijk en een aantal keer is verhuisd. Op 21 september 2002 kwam het wijkhoofd [A] samen met zijn chauffeur de vader van eiseres bezoeken. Het drietal is op dat moment door een buurman van eiseres en twee mannen in militaire uniformen doodgeschoten. Eiseres is ontsnapt en was bang dat men haar ook wilde vermoorden. Na drie dagen keerde zij naar huis terug. Eiseres heeft verklaard in juli 2004 een verklaring als getuige van de moord te hebben afgelegd bij de politie. Op 2 oktober 2004 is eiseres verkracht door haar buurman en twee mannen in uniform. Eiseres heeft nog een oproep gekregen van de politie om op 14 oktober 2004 een getuigenverklaring af te leggen waar zij geen gehoor aan heeft gegeven. Bij terugkeer vreest zij nog steeds te worden gezocht door deze mannen en rebellen omdat deze personen bang zijn dat eiseres tegen hen zal getuigen over de moord bij de politie.

3 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er ten tijde van de vergunningverlening geen andere gronden, als genoemd in artikel 29 van de Vw 2000 , bestonden om aan eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Verweerder heeft eiseres artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 tegengeworpen en gesteld dat afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres, omdat zij toerekenbaar geen documenten met betrekking tot de gestelde reisroute heeft overgelegd. Verweerder heeft geoordeeld dat van het asielrelaas geen positieve overtuigingskracht uitgaat en dat daarom de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig worden geacht. Ten slotte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat ook ten tijde van het bestreden besluit geen gronden bestaan om eiseres een verblijfsvergunning asiel te verlenen.

4 In beroep heeft eiseres aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte het bepaalde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 heeft tegengeworpen. Eiseres heeft verklaard dat de naam van de luchtvaartmaatschappij waarmee zij heeft gevlogen begint met de letter M. Ook heeft zij verklaringen afgelegd over de binnenkant van het vliegtuig en de uniformen van de bemanning. Anders dan verweerder stelt is niet altijd duidelijk hoe een luchtvaartmaatschappij heet. Het had op de weg van verweerder gelegen om te onderzoeken welke luchtvaartmaatschappij eiseres heeft bedoeld. Voorts voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat sprake is van een ongeloofwaardig asielrelaas. Eiseres heeft aangenomen dat het wijkhoofd is gedood omdat ze de auto en de chauffeur van deze man bij haar huis heeft gezien. Het feit dat het wijkhoofd daadwerkelijk is vermoord maakt de verklaringen van eiseres juist geloofwaardiger. Ook heeft eiseres ter onderbouwing van haar asielrelaas een overlijdensakte van haar vader overgelegd en een document dat is opgesteld door een arts in het ziekenhuis naar aanleiding van de verkrachting. Anders dan verweerder heeft geconcludeerd is ook geen sprake van tegenstrijdige of vage verklaringen. Tot slot voert eiseres aan dat de verkrachting een bijzondere traumatische gebeurtenis is geweest en voor haar aanleiding was om te vluchten. Verweerder heeft dan ook ten onrechte geen verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 .

5 Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b, c, en d, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling: (a) die verdragsvluchteling is, (b) die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, (c) van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst, of (d) voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.

Ingevolge het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag) is sprake van vluchtelingschap in het geval dat de betrokkene, uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en hij de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen.

Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van die wet afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zich zelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.

Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 , wordt bij het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen.

Blijkens de jurisprudentie van de AbRS, onder meer de uitspraak van 27 januari 2003 (LJN AF5566) en 21 juli 2009 (LJN BJ3621), behoort de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door de vreemdeling in zijn asielrelaas naar voren gebrachte feiten en omstandigheden tot de verantwoordelijkheid van verweerder en kan die beoordeling door de rechter slechts terughoudend worden getoetst. Die jurisprudentie volgend is de vraag aan de orde of verweerder, gelet op de motivering neergelegd in het voornemen en het bestreden besluit, bezien in het licht van de verslagen van de gehouden gehoren, de daarop aangebrachte correcties en aanvullingen en het gestelde in de zienswijze, in redelijkheid tot zijn oordeel over de geloofwaardigheid van het relaas kon komen.

In de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), hoofdstuk C14/3, heeft verweerder het beleid neergelegd inzake de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Indien zich een van de omstandigheden van artikel 31, tweede lid, a tot en met f, van de Vw 2000 voordoet, doet dit afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas. Er mogen dan in het relaas geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen. Van het relaas moet dan een positieve overtuigingskracht uitgaan.

6 De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres in redelijkheid heeft kunnen toerekenen dat zij geen reisbescheiden heeft overgelegd ter staving van haar reisroute van Burundi via Kenia naar Nederland. Dat eiseres afhankelijk was van een reisagent doet volgens vaste jurisprudentie niet af aan haar eigen verantwoordelijkheid voor de onderbouwing van haar reisrelaas. Anders dan eiseres in beroep van mening is, kan zij niet met verklaringen omtrent haar reisrelaas bewerkstelligen dat het ontbreken van de reisdocumenten niet aan haar kan worden toegerekend. Immers, niet is gebleken dat eiseres de reisdocumenten onder dwang heeft afgestaan aan haar reisagent. De rechtbank verwijst in dit verband naar een uitspraak van de AbRS van 8 april 2008 (LJN BC9690).

Verweerder heeft zich gezien het vorenstaande op het standpunt kunnen stellen dat gelet op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres. Verweerder heeft dan ook terecht beoordeeld of van het relaas van eiseres positieve overtuigingskracht uitgaat.

7 De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres omtrent de moord op haar vader in strijd met algemeen bekende informatie heeft verklaard en dat eiseres omtrent de problemen die als gevolg van deze gebeurtenis zouden zijn ontstaan vaag en summier heeft verklaard. Daartoe heeft verweerder het volgende van belang kunnen achten. Eiseres heeft verklaard dat het wijkhoofd [A], zijn chauffeur en haar vader op 21 september 2002 door haar buurman en twee andere gewapende mannen zijn doodgeschoten voor het huis van eiseres. Zij zou dit van een afstand van ongeveer drie meter hebben gezien. Uit door verweerder overgelegde informatie bekend uit algemene bronnen blijkt echter dat het wijkhoofd op 6 september 2002 door een aanslag in een bar is omgekomen waarbij tevens een politieman om het leven kwam en een vrouw gewond raakte. De latere verklaring van eiseres dat zij destijds heeft aangenomen dat het om het wijkhoofd ging omdat zij de auto en de chauffeur heeft gezien, heeft verweerder niet tot een ander standpunt hoeven te leiden omdat het wijkhoofd bekendheid genoot en eiseres heeft verklaard dat zij als getuige van de moord is opgeroepen en gehoord door de politie. Het had aldus voor de hand gelegen dat eiseres reeds tijdens het getuigenverhoor door de politie dan wel via de media op de hoogte was geraakt van het feit dat de vermoorde man niet [A] betrof. Bovendien heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres vaag heeft verklaard over hoe zij na de moord op haar vader heeft weten te ontsnappen en daarna voor lange tijd zonder problemen op hetzelfde adres kon blijven wonen en waarom zij eerst in 2004 door de politie over de gebeurtenis in 2002 is ondervraagd. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de overgelegde documenten haar asielrelaas onderbouwen, overweegt de rechtbank dat verweerder het standpunt heeft kunnen innemen dat uit de overlijdensakte van haar vader niet blijkt op welke wijze hij om het leven is gekomen zodat deze akte het relaas niet kan onderbouwen. Nu eiseres heeft verklaard dat de verkrachting samenhangt met en het gevolg is van de moord op haar vader en het wijkhoofd, heeft verweerder zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat aan de verkrachting evenmin geloof kan worden gehecht. De overgelegde verklaring van het ziekenhuis in Bujumbura over dat eiseres is verkracht komt gelet op het voorgaande onvoldoende bewijskracht toe.

Marginaal toetsend is de rechtbank van oordeel dat verweerder met het voorgaande - in onderlinge samenhang bezien - voldoende steekhoudende argumenten heeft aangedragen om het asielrelaas vanwege het ontbreken van positieve overtuigingskracht ongeloofwaardig te achten.

8 Verweerder heeft gelet op het voorgaande kunnen concluderen dat eiseres op grond van haar asielrelaas destijds en ook ten tijde van het bestreden besluit niet in aanmerking komt voor toelating op de in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b, of c van de Vw 2000 genoemde gronden.

9 Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvraag terecht afgewezen. Het beroep is derhalve ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

III BESLISSING

De rechtbank 's-Gravenhage,

RECHT DOENDE:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E. Zee

Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2010.

RECHTSMIDDEL

Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier.

Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd.

Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag (nadere informatie: www.raadvanstate.nl).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature